‘De ander blijven zien in oorlogstijd’
Annegreet Ottow is voor Dorcas afgereisd naar Moldavië, waar ze meehielp om de opvang van Oekraïense vluchtelingen in goede banen te leiden. Daar kwam ze, te midden van de chaos die oorlog met zich meebrengt, oog in oog te staan met ‘de ander’, de individuele vluchteling.
‘Ik ben vlak na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne aan de slag gegaan bij Dorcas om het team in Moldavië bij te staan in de opvang van vluchtelingen’, vertelt ze. ‘Een paar dagen later zat ik in de hoofdstad Chisinau. De adrenaline gierde door m’n lijf. Een humanitaire crisis is een extreem hectische situatie. Oorlog. Onveiligheid. Nood. Vluchten. Honger. Schuilplaats. Kou. Alleen. Noodhulp.’
Grote aantallen
Annegreet werkte eerder in Zuid-Soedan en Irak in noodhulpsituaties. ‘Als humanitaire organisatie wil je zo snel mogelijk reageren. Het geld dat beschikbaar komt, moet je snel en goed besteden om letterlijk mensenlevens te redden. Toch schuilt daar ook een gevaar in. Want door al die grote aantallen vluchtelingen vergeet je soms te kijken naar het individu.’
In Moldavië heeft ze veel partners en kerken bezocht waarmee Dorcas samenwerkt. ‘Ik moest snel weten wie wat doet, welke nodig er zijn en waar Dorcas iets kan toevoegen. Tijdens zo’n bezoek zag ik een oude vrouw op een stoel zitten. Eigenlijk moesten we verder, maar toch liep ik naar haar toe. Ze glimlachte naar me. Ik vroeg aan haar hoe ze heette en waar ze vandaan kwam. Mijn collega vertaalde het in het Russisch en ze gaf haar naam: Go-ar. Ze was met haar dochter en 2 kleinkinderen gevlucht uit Mykolaiv.’
In de ogen kijken
‘Er ging van alles door mijn hoofd. Wie ben ik om naar haar tragische verhaal te vragen? Ze heeft al genoeg meegemaakt. Lekker makkelijk ook om als buitenstaander even de situatie te beoordelen. Zelf word ik waarschijnlijk als eerste uit het land geëvacueerd als de oorlog hier ook uitbreekt. Ik heb geld genoeg om een vliegtuig te nemen. Ik heb een veilig thuis waar ik naar terug kan. Ik kan mezelf niet met haar vergelijken. Maar gaat het wel om mij? Kan ik mezelf aan de kant zetten, mijn oordeel loslaten en ruimte aan haar geven? Durf ik haar echt in de ogen te kijken?’
Annegreet en Go-ar keken elkaar aan. ‘We spreken niet dezelfde taal, komen elk uit een ander land en hebben totaal verschillende achtergronden. We zijn vreemden voor elkaar. Ik zag tranen bij haar opkomen. En dit is ongemakkelijk, de ander echt willen ontmoeten is oncomfortabel. Je wilt je blik afwenden. Je voelt jezelf kwetsbaarder worden. Maar ik bleef haar aankijken. Ik zag de pijn. Tranen van alle traumatische dingen die ze heeft meegemaakt. En in die blik ontmoette ik haar. Bij mij kwamen ook tranen. Ik voelde haar pijn en ik voelde mijn eigen pijn. Ik bleef haar aankijken. Ook al was ze voor mij nog een vreemdeling, er ontstond verbinding. Ik voelde gemeenschap en gelijkheid en we stonden een stukje dichter bij elkaar.’
Hart en huis openstellen
‘In Moldavië zag ik hoe mensen hun huis en hart openen om vluchtelingen op te vangen. Zelfs als ze nauwelijks hun eigen kinderen kunnen voeden of de elektriciteitsrekeningen kunnen betalen. Dorcas ondersteunt deze mensen. Ik zie dat mijn collega’s hier de ander blijven aankijken. Ondanks hun eigen angsten blijven ze de ander opzoeken en aankijken.’
08 april 2022
Vond je dit interessant om te lezen?
Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief en het magazine Hartslag.