‘Ik wil mijn kinderen zien opgroeien’
Marian vluchtte van Oekraïne naar Roemenië
‘Voor de oorlog hadden we een goed leven: we woonden in een dorp bij Cernauti, vlak bij onze familie, gingen regelmatig op vakantie en de kinderen deden het goed op school. Nu is ons huis verlaten, en we hebben onze oude, zieke ouders moeten achterlaten. We weten niet of we hen nog zullen terugzien.’
Aan het woord is de 35-jarige Oekraïner Marian. Samen met zijn vrouw Alyona en hun dochters Dasha, Irena en Anna ontvluchtte hij in het voorjaar zijn land vanwege de oorlog. ‘We vreesden voor ons leven.’
Verjaardagsfeest
Bij aankomst in Alba Iulia in Roemenië woonde het gezin eerst 3 maanden met 5 andere Oekraïense gezinnen in een opvang van Dorcas’ partner, het Leger des Heils. Nu hebben ze een driekamerappartement voor zichzelf.
‘We zijn ontzettend dankbaar voor alle hulp! We hebben onderdak en eten, de kinderen gaan naar school en we kunnen hen voorzien van de kleding en schoolspullen die ze nodig hebben. Onlangs werd er zelfs een groot verjaardagsfeest georganiseerd voor onze Dasha. En in de zomer werden we uitgenodigd voor een familiekamp; we werden daar verwelkomd alsof we familie waren. Het is hartverwarmend om te zien hoe de mensen hier hun geloof handen en voeten geven in het dagelijks leven. Ondertussen hebben Dasha en Irena al vrienden gemaakt en met onze jongste van 2 gaan we vaak naar de speeltuin in de buurt. Het ontroert me om te zien dat mijn kinderen, ondanks alles, weer blij kunnen zijn.’
Rustig
Op het moment is het rustig in het gebied waar het gezin vandaan komt. Toch blijven ze voorlopig in Roemenië. ‘Niet alleen uit voorzorg voor onze veiligheid, maar ook omdat we willen voorkomen dat ik word opgeroepen voor het leger. Omdat ik 3 kinderen heb, zou ik nu niet hoeven gaan, maar je weet niet hoe de oorlog verder verloopt en welke beslissingen onze regering nog moet nemen. Ik wil mijn gezin niet achterlaten, ik wil voor hen zorgen en mijn kinderen zien opgroeien.’
Op eigen benen
Hoe de toekomst eruitziet, weet Marian niet. ‘De vrijwilligers, die inmiddels onze vrienden zijn geworden, hebben ons met alles geholpen: met voedselpakketten, met gesprekken als we het moeilijk hadden, met het regelen van onze papieren en het aanmelden van de kinderen op school… Geweldig! Maar ik realiseer me dat het allemaal veel langer duurt dan iedereen aanvankelijk had kunnen vermoeden. Het is nogal wat om als gemeenschap maandenlang voor zo veel mensen te zorgen. Nu het ernaar uitziet dat we hier voorlopig blijven, ben ik een baan aan het zoeken. Als ik zelf weer een inkomen heb, kunnen we bijdragen aan de huur en alle andere kosten. Het zou goed zijn als we weer op eigen benen kunnen staan. We hopen en bidden dat de oorlog snel tot een eind komt en we weer naar huis kunnen.’
28 oktober 2022
Vond je dit interessant om te lezen?
Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief en het magazine Hartslag.