Noodhulp bedreigd door nieuwe antiterrorismewet

Afgelopen dinsdag stemde de Tweede Kamer in met een wetsvoorstel van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid om verblijf in terroristisch gebied, zonder toestemming vooraf, strafbaar te stellen. Deze wet is, onbedoeld, een bedreiging voor onafhankelijke hulpverlening in conflictgebieden. Het vooraf moeten vragen van toestemming door hulpverleners vertraagt noodhulp, ondermijnt de onafhankelijke status van humanitaire organisaties, en vergroot de risico’s voor hulpverleners. Daarom vroegen wij om een uitzondering voor humanitaire hulpverleners. Het is schokkend dat zowel de minister als de Tweede Kamer doof zijn gebleven voor onze oproep.

Negatieve bijeffecten
We begrijpen heel goed dat de overheid maatregelen wil nemen tegen uitreizigers die gewelddadige bedoelingen hebben, en dreigingen in onze samenleving wil wegnemen – hoewel de Raad van State de noodzaak van de wet betwist. Maar het kabinet en de Tweede Kamer hebben geen oog gehad voor de negatieve bijeffecten.

Onze onafhankelijkheid is in het geding
Humanitaire hulpverleners hebben als opdracht om slachtoffers van geweld en natuurrampen te redden. Het humanitaire oorlogsrecht verplicht staten, dus ook Nederland, om humanitaire organisaties toe te laten tot crisisgebieden en te faciliteren bij hun levensreddende werk. Het vooraf vragen van toestemming om te mogen afreizen naar een crisisgebied staat daar haaks op. Erger nog, de Nederlandse overheid reserveert via dit wetsvoorstel de facto het recht om te bepalen of én welke humanitaire organisaties naar een bepaald gebied mogen reizen. Ook is onduidelijk op welke grond toestemming zal worden gegeven of geweigerd. Daarmee komt onafhankelijkheid en onpartijdigheid van hulporganisaties in het geding. En dat is niet alleen een intellectueel principe.

Vertrouwen
Of hulpverleners in conflictgebieden toegang krijgen tot gebieden waar mensen in nood zijn, wordt veelal bepaald door de mate waarin humanitaire organisaties zich daadwerkelijk houden aan deze grondbeginselen, en van het vertrouwen dat organisaties daarmee krijgen van alle strijdende partijen. Hoe zullen strijdende partijen in de toekomst kijken naar Nederlandse hulpverleners en Nederlandse humanitaire organisaties, wanneer zij weten dat de Nederlandse overheid hen expliciet toestemming heeft gegeven om in ‘hun’ gebied te werken?

Wachten op toestemming terwijl de nood hoog is
Humanitaire hulp is vaak hard nodig in conflictgebieden waar ook terrorisme plaatsvindt. Denk bijvoorbeeld aan de humanitaire crisis in Syrië waar verschillende hulporganisaties, verenigd in de Dutch Relief Alliance, met Nederlands geld, noodhulp verlenen aan onschuldige burgers die al 8 jaar onder geweld gebukt gaan. Deze hulpverleners zullen voortaan moeten wachten op toestemming om af te reizen naar dit soort gebieden als die zijn aangemerkt als ‘terroristisch’. Dat geldt overigens net zo goed voor journalisten, die de toestemming ook zien als een inbreuk op hun onafhankelijkheid.

Een eerder standpunt
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Sigrid Kaag, schreef in maart van dit jaar nog aan de Kamer:

‘Hulp aan mensen in nood dient te worden geleverd op basis van de principes van onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit en moet losstaan van politieke, economische en militaire doelen. In de praktijk zijn besluiten over het geven van humanitaire hulp en het toelaten van hulp en hulpverleners vaak onderdeel van politieke processen en wordt hulp soms onderdeel van een politieke agenda en misbruikt. Nederland streeft ernaar polisering van noodhulp tegen te gaan.’

Geen logische conclusie
Dit zijn dus woorden van een collega-minister van de heer Grapperhuis. Wij zouden het niet beter kunnen verwoorden, maar blijkbaar is dit standpunt geen reden voor het kabinet en de Kamer om de enige logische conclusie te trekken, namelijk een uitzondering in de wet op te nemen, zoals die wel is opgenomen voor diplomaten, de VN, de EU en medewerkers van het Rode Kruis.

Verontrustend
Het is onbegrijpelijk dat niet tot onze politici is doorgedrongen dat humanitaire hulp kwetsbaar is en beschermd moet worden. De onwil om tot een logische oplossing te komen is verontrustend een gaat voorbij aan decennialange ervaringen van humanitaire organisaties in de meest gewelddadige crises.

Eerste Kamer kan deze wet tegenhouden
De wet gaat nu voor behandeling naar de Eerste Kamer. Wij hopen dat onze senatoren tot een wijze afweging komen van deze wet. Een categorische uitzondering voor hulpverleners is nog altijd mogelijk en wat ons betreft noodzakelijk. Voorbeelden van zo’n regeling zien we onder andere in een vergelijkbare wet in Australië, en in de Europese richtlijn inzake terrorismebestrijding. We rekenen op de Senaat om deze wet voor verbetering terug te sturen naar de tekentafel, zodat Nederland zijn verplichtingen volgens humanitair oorlogsrecht nakomt, en met de ene hand niet tegenwerkt wat het met de andere belijdt.

Dutch Relief Alliance
De Dutch Relief Alliance is een samenwerkingsverband van 16 Nederlandse hulporganisaties: CARE Nederland; Cordaid; Dorcas; ICCO en Kerk in Actie; Oxfam Novib; Plan International Nederland; Red een Kind; Save the Children; SOS Kinderdorpen; Stichting Vluchteling; Tearfund NL; Terre des Hommes; War Child; War Trauma Foundation; World Vision en ZOA.

24 september 2019

Vond je dit interessant om te lezen?

Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief en het magazine Hartslag.