‘De mensen slapen op stukken karton’

Dorcas-medewerker Eyob over zijn bezoek aan het conflictgebied in Noord-Ethiopië

Zo’n twee jaar duurt het chaotische conflict in Noord-Ethiopië nu al. Het Tigray People’s Liberation Front (TPLF) probeert er de macht te grijpen. Er wordt geplunderd, gemoord en verkracht. Veel mensen zijn op de vlucht. ‘Ik heb al veel gezien, maar dit heeft me echt overweldigd.’

Eyob Getachew (56) uit Weesp is opgegroeid in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. Begin jaren 80 vond daar ook een gewelddadig conflict plaats en moest Eyob vluchten. Al bijna 30 jaar werkt hij nu voor verschillende hulporganisaties. Momenteel is hij expert humanitaire hulp bij Dorcas, die – op initiatief van EO Metterdaad – samenwerkt met Woord en Daad, Tearfund en ZOA om noodhulp te bieden in Ethiopië. Onlangs bezocht hij Noord-Ethiopië.

Eyob Getachew

Op de vlucht

Wat Eyob vooral raakte tijdens zijn bezoek is dat sommige ontheemden zo vaak hebben moeten vluchten. Het conflict startte in het noordelijke Tigray, maar het oorlogsfront verschoof steeds. ‘Als mensen nét ergens een toevlucht hadden gevonden, kwamen de troepen weer dichterbij en moesten ze wéér op de vlucht voor het oorlogsgeweld. Soms wel 7 keer! Ik sprak een vrouw met kleine kinderen die me vertelde hoe ze steeds van de ene naar de andere plek trok. Soms waren ze ergens een paar weken veilig, soms maar een paar dagen. Sommige ontheemden die ik sprak, hadden alleen nog maar de kleren die ze droegen als bezit.’

Overvolle opvanglocaties

Veel opvanglocaties zijn overvol. In de stad Debre Berhan in de provincie Amhara was Eyob in een school waar vluchtelingen werden opgevangen. ‘Ik heb klaslokalen van 30 vierkante meter gezien waar wel 40 mensen verbleven. Een meisje van 15 vertelde me daar dat ze was verkracht. Vanwege corona brengen de overvolle opvanglocaties gezondheidsrisico’s met zich mee. In een van de vleugels van het gebouw werden zwangere vrouwen opgevangen, die onder erbarmelijke omstandigheden moesten bevallen. Er was gebrek aan alles: water, voedsel, hygiënekits.’

In dezelfde stad bezocht Eyob mensen die onderdak kregen in een opslagruimte van een winkel. De winkeleigenaar had deze ter beschikking gesteld. ‘Maar het is een grote ruimte met een heel hoog dak, dus erg koud. De mensen slapen op stukken karton.

Doden op straat

Iemand liet me foto’s zien van wat hij had meegemaakt in Noord-Ethiopië. Gruwelijk. Ik heb nog nooit zo veel doden gezien, ze lagen zomaar op straat. Ook heel veel jonge mensen. Boeren vertelden me hoe vreselijk het stonk en hoe ze probeerden de mensen te begraven waar ze ook maar een plek konden vinden. Veel familieleden hebben geen idee waar hun dierbaren begraven liggen.

Verwoesting

De verwoesting is immens. Huizen en scholen zijn weggevaagd. Zelfs ziekenhuizen en klinieken bleven niet gespaard. Watersystemen en generators – niets doet het meer. De boeren moesten door het geweld hun land verlaten vlak voor de oogst, dus die is ook verloren gegaan.’

De organisaties verlenen noodhulp voor eerste levensbehoeften en zorgen voor water, voedsel, potten en pannen om te koken, hygiënekits, medische zorg, dekens en matrassen. Veel gebouwen die nu worden gebruikt als noodopvang hebben water, maar vaak niet voldoende voor zo veel mensen. ‘Het probleem van de overvolle opvanglocaties wordt deels opgelost met hulp van de lokale bevolking. Zij bieden inmiddels kamers aan in hun huis om ontheemden op te vangen. We zijn daarom gestart met een zogeheten cash for rent-programma, zodat ontheemden de huur kunnen betalen. En we zorgen dat ze in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien.’

Hoop

Wordt Eyob nooit wanhopig? ‘Nee. Het is onze taak om hoop te geven aan wie gebrek lijdt. Je kunt zorgen voor eten, water, onderdak; maar als je geen hoop geeft, geef je niets. Ik vind het fijn dat ik voor een christelijke organisatie werk en dat ik kan zeggen: ‘Ik ben christen, ik weet dat God je kan helpen in je leven. Dit is een heel moeilijke situatie, maar ook dit zal voorbijgaan.’

Nadat ik uit Ethiopië was gevlucht naar Kenia had ik ook een tijd geen eten en geen dak boven mijn hoofd. Bij een gasthuis van een kerk heb ik toen een tijdje buiten onder de trap geslapen. Via iemand die daar verbleef, heeft God mij geholpen. Als ik nu kijk naar mijn leven, ben ik zo dankbaar. Ik heb een lieve vrouw en 2 schatten van kinderen – een zoon van 21 en een zoon van 16 – en ik kan nu iets doen voor de mensen in mijn land.’

Dit artikel is geschreven door Susanne Jonker voor EO Metterdaad en is gepubliceerd in het EO-magazine Visie.

22 februari 2022

Vond je dit interessant om te lezen?

Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief en het magazine Hartslag.